J. S. Bach
Johann Sebastian Bach
Bach was een Duits componist en organist, studeerde bij zijn broer Johann Christoph. De belangrijkste perioden uit zijn muziekloopbaan zijn zijn verblijf aan het hof te Kötchen, waar hij zijn meeste instrumentale werken schreef, en in Leipzig, waar hij zijn belangrijkste kerkelijke werken componeerde. Bachs betekenis voor de ontwikkeling van de toonkunst is bijzonder groot. Hij beheerste volkomen twee absoluut verschillende stijlen: de oudere polyfonie en de nieuwere monodie. In zijn vocale kerkmuziek vindt men onder andere elementen van de Italiaanse opera terug, in zijn kamermuziek die van de Franse en Italiaanse kunst. In zijn orgelwerken toont hij zich grootmeester der contrapuntiek. Zijn belangrijkste werken zijn: Brandenburgse concerten; de Johannses Passion (BWV 245) en de Matthäus Passion.
Al op jonge leeftijd componeerde Bach. Dat is niet zo verwonderlijk wanneer we bedenken dat vele generaties Bach dit vóór hem al deden. Musiceren en componeren waren in die tijd veel meer met elkaar verbonden dan thans; er was nauwelijks afstand tussen de scheppende en de uitvoerende toonkunst.
In de laatste jaren van zijn leven ging zijn gezondheid achteruit. Langzamerhand werd hij blind. Ook werd hij tweemaal door een beroerte getroffen. Toen hij stierf liet hij een enorm oeuvre na dat vooral vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw in een steeds groter wordende belangstelling kwam te staan.